Wolfgang Amadeus Mozart

Toen Wolfgang Amadeus Mozart op zijn zestiende een vaste baan kreeg, had hij al een hele carrière achter de rug. Zijn ouders waren heel Europa met hem doorgereisd om zijn bijzondere talent aan de hoven van koningen, keizers en aartshertogen te demonstreren. Overal verdrongen de mensen zich rond het klavecimbel om het kind te bewonderen. De kleine Wolfgangerl moest dan vaak allerlei kunstjes laten zien. Hij speelde bijvoorbeeld met een doek over zijn handen, of achterstevoren op de pianokruk. Ook moest hij moeilijke muziek in één keer goed van blad spelen, of in het bijzijn van geleerden componeren.

 Helaas was de adel niet altijd even royaal als het op betalen aankwam. Vaak werden de Mozarts afgescheept met snuisterijen als ringen, horloges en snuifdoosjes. Om voldoende brood op de plank te krijgen, moesten de kleine Wolfgang en zijn zusje Nannerl, ook een begaafd pianiste, concerten voor "gewoon" oftewel betalend publiek geven. Twee optredens van zo'n twee à drie uur per dag was heel normaal. Ter vergelijking: tegenwoordig heb je de arbeidsinspectie die bepaalt dat kinderen tot 7 jaar maximaal 4 keer per jaar aan een voorstelling mee mogen doen. Zijn ze tussen de 7 en 13 jaar, dan mag het 12 keer per jaar.

 Het moet een eenzaam bestaan zijn geweest voor de kleine Wolfgang. Soms was het gezin langer dan drie jaar achterelkaar op tournee. Stel je voor dat je jaar in jaar uit steeds weer afscheid moet nemen van je pas gemaakte vrienden. Toch genoot Wolfgang wel van alle aandacht die hij kreeg. Hij wordt omschreven als een guitig, spontaan kind, dat met veel plezier zijn opdrachten uitvoert. Ene Karl von Zinzendorf, die getuige was van een optreden in Versailles schrijft in zijn dagboek: "het arme kleine ventje speelt fantastisch, het is een pittig kind, levendig, charmant; zijn zusje speelt meesterlijk."

 De overgang van een leven als wonderkind naar een vaste baan aan het hof van de  aartsbisschop van Salzburg moet enorm groot voor Mozart zijn geweest. De aartsbisschop schijnt een lompe, ongevoelige man te zijn geweest, die niet erg onder de indruk was van Mozarts talent. Eigenlijk gaf hij de voorkeur aan Italiaanse musici, die hij ook beter betaalde. Mozarts belangrijkste taak aan het hof was het schrijven van kerkmuziek, maar de aartsbisschop legde hem daarbij allerlei beperkingen op. Zo bepaalde hij onder andere precies de lengte  van de composities, de omvang van het orkest, en wilde hij niet dat teksten herhaald werden. Voor Mozart, met zijn ongebreidelde muzikale fantasie, was het een knellend harnas.

 Ondanks alle beperkingen schreef Mozart schitterende kerkmuziek in Salzburg, waaronder twee Vespers, de Vesperae de dominica, en de Vesperae solennes de confessore. De composities waren bedoeld om op feestdagen uitgevoerd te worden tijdens de Vesper, de katholieke kerkdienst die dagelijks om zes uur 's avonds gehouden wordt. Het zijn werken van een ongekende intensiteit. Het lijkt wel of Mozart zich tegen de aartsbisschop verzet door zoveel mogelijk energie in de muziek te stoppen. En zijn frustraties schijnen zich naar buiten te persen in de bijna ademloze opwinding van het werk.

Toch hebben beide Vespers een buitengewoon zonnig karakter, en het betoverende "Laudate Dominum" uit de Vesperae solennes de confessore is een van de ontroerendste aria's die Mozart ooit schreef.

 Nadat Mozart op zijn vierentwintigste ontslag had genomen, schreef hij vrijwel geen kerkmuziek meer. De aartsbisschop had hem voorgoed in de armen van de wereldlijke muziek gedreven.